Categoriearchief: Diversen

Phaedra

Ondertussen heb ik dit jaar ook nog een toneelstuk vertaald in opdracht, en wel Phädra in Flammen van Nino Haratischwili, uit het Duits voor Het Nationale Theater. Haratischwili is in Nederland al wel bekend om haar romans, maar nog niet ook als getalenteerd theatermaker en toneelschrijver zoals in Duitsland. TG Oostpool maakte in 2022 een toneelbewerking van haar roman Het achtste leven, maar ze schrijft dus ook ‘echte’ stukken.

Phädra in Flammen (2023) is het eerste deel van een trilogie over sterke vrouwen in de mythologie. De andere twee stukken gaan over Penthesileia (2024) en Klytaemnestra (2025). Haratischwili’s Phaedra volgt niet helemaal het klassieke verhaal: Koningin Phaedra heeft zichzelf jarenlang weggecijferd voor haar echtgenoot, koning Theseus, maar is dat nu spuugzat. Het rommelt dus al een beetje, maar dan komt haar aanstaande schoondochter Persea naar het paleis, om zich onder Phaedra’s hoede te stellen als voorbeding op haar toekomstige rol als koningin. En dan gaat het echt goed mis. Verder loopt er nog een snode, ambitieuze priester rond, die er belang bij heeft de zaak zo ver mogelijk uit de hand te laten lopen.

Voor mij leuk was ook dat de regisseur wat te kiezen wilde hebben qua vertaling, omdat ze de taal van Nino zelf zo mooi vond. Ze vroeg drie vertalers om een proefvertaling, waaronder mij. Vervolgens koos ze anoniem maar vol overtuiging voor de mijne. Ik was dan ook de enige toneelvertaler van de drie, en ik blijf het herhalen: toneelvertalen is een apart vak.
Inmiddels is de officiële eerste lezing van het stuk door de acteurs (voor collega’s en incrowd), en dat klonk al behoorlijk goed. Nu hebben ze nog anderhalve maand om zich suf te repeteren tot de première. Het was alweer even geleden dat ik daadwerkelijk betrokken was bij een toneelproductie, en ik merk dat ik het een beetje gemist heb. Niks mis met Knausgård, maar toneel blijft toch toneel.

Op de website van HNT kun je meer lezen over het stuk, de enscenering van Ola Mafalaani en de speeldata. De première is in oktober in Den Haag en daarna gaat het stuk door Nederland reizen. Wat ik tot nu toe heb gezien belooft veel goeds, wat mij betreft, met onder meer spectaculaire kostuums, maar er kan nog van alles gebeuren.

O ja, en wat de titel betreft: de vertaling is Phaedra in lichterlaaie of Phaedra in vuur en vlam. Het veel te letterlijke ‘in vlammen’ komt denk ik van de marketingafdeling van HNT, die het stuk een of twee seizoenen geleden al aan de theaters in den lande moest verkopen, lang voordat ik erbij betrokken was, helaas. En tot slot: schrijver Ko van den Bosch heeft op verzoek van de regisseur ook nog wat met de tekst gespeeld nadat de vertaling klaar was. Vandaar het briljante ’tekstverruwing: Ko van den Bosch’ in de credits van de voorstelling (in overleg met Ko verzonnen).

foto van tijdens de eerste lezing van ‘Phaedra’ in de studio van HNT

Mülheimer Theatertage 2025

Eind mei was ik één van tien professionele theatervertalers uit alle hoeken van de wereld, die voor een 8-daagse ‘workshop’ (ik zou zeggen: seminar) theatervertalen in Duitsland waren uitgenodigd. Dit werd georganiseerd door het Internationales Theaterinstitut (ITI) i.s.m. het festival Mülheimer Theatertage. Acht dagen lang met Duits als voertaal in discussie gaan over taal met tien vertalers, elk met een andere moedertaal (Farsi, Koreaans, Catalaans, Ests, Chinees, Italiaans, Frans,….) ik was heel benieuwd.

De rest van de deelnemers bleek weliswaar de meest uiteenlopende thuislanden te hebben, maar veel van hen hadden in Duitsland gestudeerd, woonden er of hadden er gewoond en spraken de taal uitstekend. Mijn eigen roestige Duits kwam gedurende de week weer redelijk op gang. Niet iedereen was even goed verstaanbaar, de vertaler die Schweizerdeutsch met een Frans accent sprak, vormde een uitdaging, maar verder bleek een inhoudelijke discussie goed mogelijk.

Wat deden we daar? Ons verdiepen in de nieuwe Duitse theaterteksten, die het afgelopen seizoen hun oer-premières hadden gehad op de Duitse podia. Het festival richt zich nadrukkelijk op tekst, niet op enscenering en had zes stukken genomineerd voor de grote geldprijs, die de laatste avond zou worden toegekend en uitgereikt. Daarnaast bezochten we bijna elke avond een voorstelling in verschillende theaters in de regio, die we de volgende dag uitvoerig bespraken.

de vertalers tijdens het kijken van een filmpje over Jay-Jay Okocha

Van die zes teksten focusten wij in de werksessies vooral op Staubfrau van Maria Milisavlevic en They Them Okocha van Bonn Park. Daaruit had Iedereen thuis al enkele fragmenten vertaald. Er was genoeg stof tot discussie: bij Bonn Park begon het meteen al met de titel. They/them is het in Duitsland gebruikte voornaamwoord voor non-binairen (hen). En Okocha is een voetballer die in Frankfurt ooit wereldberoemd was, een jeugdheld van de hoofdpersonages. Wat deze titel bij een publiek in Frankfurt opriep (waarvoor de tekst was geschreven), zou nooit overeind blijven als je hem te letterlijk zou vertalen. Bovendien bleken een paar van de aanwezige talen überhaupt geen voornaamwoorden te kennen.

Park kwam zelf ook en vertelde dat die titel een ingeving was geweest, waar verder geen doorwrochte diepere betekenis achter zat. Met de hele discussie rond ‘woke’ in zijn achterhoofd was dat they/them bedoeld om het publiek een beetje te pesten en op het verkeerde been te zetten (niet weer politiek übercorrect theater….) en ‘Okocha’ was vooral gekozen omdat de oeropvoering in Frankfurt was en het stuk over terugverlangen naar de kindertijd ging. En het klonk ook wel lekker.
Park vond het belangrijker dat wat de titel opriep overeind bleef, wat we er verder van wilden maken mochten we helemaal zelf weten.
En daarom neem je als vertaler in zo’n geval dus als het even kan contact op met de auteur vóórdat je eindeloos gaat zitten zwoegen en puzzelen om zo’n titel te vertalen. Of zo’n passage. Of zo’n zin.

Het andere stuk is me meer bijgebleven omdat ik het zo mooi van taal vond en het onderwerp inmiddels op gruwelijke wijze weer bijzonder actueel is: femicide. Voor drie of meer actrices, waarbij de verschillende rollen in het script nauwelijks gedefinieerd worden, wat speelruimte geeft voor een regisseur. Drie generaties vrouwen lijden, of hebben geleden, onder misogyn geweld dat uitvloeit in femicide. Elk vergoelijken ze hun eigen coping strategies en willen ze de volgende generatie behoeden voor hun eigen fouten. Wat niet lukt.

Doordat de tekst zo poëtisch is, wordt hij niet loodzwaar, al is het thema dat wel. De Duitse enscenering (op video, hij was al uitgespeeld in het theater) vond ik niet bijzonder – dat had ik graag creatiever, theatraler gezien – maar gelukkig ging het in Mülheim om de tekst. Staubfrau won zowel de prijs van de vakjury als die van het publiek en versloeg daarmee onder andere de bijdrage van Elfride Jellinek. En terecht.

Wie geïnteresseerd om iets met deze toneeltekst te doen in Nederland is welkom om me een berichtje sturen.

Klusjes tussendoor

In oktober 2023 was ik bezig met de vertaling van deel 3 van de YA-reeks Halve Kongeriket (Royalteen) toen de uitgever het project plotseling stopzette vanwege tegenvallende verkoopcijfers. Van Goor heeft het daarna allemaal heel keurig met me afgehandeld, maar het was wel een vervelende verrassing om van de ene dag op de andere zonder werk te zitten. Deel 2 is overigens inmiddels inmiddels ook uitgekomen en heet “Droomprins”. Ik zeg: misschien ook een andere grafisch vormgever nemen?



De toneelsector vraagt al een paar jaar nauwelijks om nieuwe vertalingen. Aan het continue snoeien in de cultuurbegroting van de afgelopen decennia in Nederland en de klappen die het Vlaams Blok en consorten nu aan de cultuursubsidies in België uitdelen, kan ze niets doen, maar nogal wat gezelschappen lijken er ook een handje van te hebben de vertaling als sluitpost van de begroting te zien, de goeien uiteraard niet te na gesproken.

Na anderhalve maand duimendraaien en onze nieuwe keuken ontwerpen vroeg uitgeverij De Geus me gelukkig of ik zin had om een dikke roman van Karl Ove Knausgård voor ze te vertalen, en verloste me daarmee voorlopig van dat soort ergernissen. Tot november heb ik mijn handen dus vol. Door de long-covid ben ik toch ook niet meer in staat om veel te reizen of grote plannen buiten de gebaande paden te maken, dus het is wel even lekker rustig zo.

In de tussentijd heb ik nog een Noors prentenboek (Voertuigen vanbinnen en vanbuiten) vertaald voor Clavis, een fragment van het stuk Wonderwomb van Amir Gudarzi uit het Duits vertaald voor Shakespeare is Dead/Het Nieuwstedelijk, het stuk How to remain a humanist after a massacre in seventeen steps van Maya Arad vertaald voor HNT, ook uit het Duits/Engels, en de Noorse vertaling van Luk Percevals bewerking van de roman Meisje, 1983 (Liv Ullman) grondig geredigeerd voor Det Norske Teatret in Oslo. Kortom, geen tijd om me te vervelen.

Jon Fosse, young adults en long-covid

Begin december 2022 kreeg ik covid. Hoewel ik aanvankelijk niet erg ziek was, ontwikkelde het zich daarna tot long-covid, wat het leven er in 2023 niet eenvoudiger op maakte. Inmiddels ben ik alweer een heel eind opgekrabbeld maar het duurt inderdaad akelig lang. Het gaat nog wel even duren voor ik weer helemaal terug in vorm ben.

Toen ik ziek werd, had ik net een opdracht aangenomen voor een boekvertaling waar haast bij was. Gelukkig kun je ook liggend vertalen. De young adult-roman Royalteen I: De Erfgenaam (Halve kongeriket 1- Arvingen) ligt inmiddels overal in de winkels. Deel II is over een maandje ook gereed voor de persklaarmaker. Voor wie geïnteresseerd is: het is natuurlijk geen hogere literatuur, maar de boeken zijn wel veel beter dan de films die Netflix ervan gemaakt heeft.

Ondertussen is Maatschappij Discordia bezig met de LIRAfonds-aanvraag voor de vertaling van weer een stuk van Fosse: Warm (Varmt). Als het allemaal een beetje lukt ga ik dat deze zomer voor hen vertalen en gaan ze er dan samen met STAN een voorstelling van maken.

Tenslotte reis ik volgende week weer eens naar Bergen om de oer-productie van Fosses nieuwste toneeltekst te zien: I svarte skogen inne, dat nu op Bergen International Festival staat. Ik heb het openingsweekend moeten laten schieten dit jaar. Dat is voor nu helaas nog wat veel van mijn gezondheid gevraagd, maar ben heel blij dat ik op een rustiger moment dit laatste Fosse-stuk toch kan gaan bekijken. Met grote dank aan de festivalorganisatie en de Noorse ambassade, die mijn reis weer sponsoren.

De Engelse titel is een letterlijke vertaling van het Noors: ‘Inside the black forest’. Ik zou het zelf meer in de richting zoeken van ‘In het diepe donkere bos’; het sprookjes-element is zeker aanwezig in de Noorse titel. De tekst vond ik zelf erg mooi en ik ben ook heel benieuwd naar de voorstelling. Bovendien is het fijn dat ik in Bergen eindelijk mijn verzameling Noorse literatuur weer verder kan aanvullen.

‘Deze ogen’ door Olympique dramatique

Het Vlaamse toneelgezelschap Olympique Dramatique las in mei van dit jaar mijn vertaling van Jon Fosses Deze Ogen, in het kader van hun Lockdown Radio-uitzendingen. Dat deden ze met een fantastische cast. De uitzending is hier terug te luisteren.

De tekst is te koop als boekje bij De Nieuwe Toneelbibliotheek, of als leeskopie te downloaden vanaf hun website. De foto van het lezen komt van de website van het Toneelhuis .

WAYS OF SEEING: minister sneuvelt door toneelvoorstelling

Nu ook De Groene ontdekt heeft dat er zich iets heel bizars heeft afgespeeld in Noorwegen de afgelopen twee jaar, en daar deze maand (nummer 7, 18 februari 2021) ineens vier hele pagina’s over volschrijft, vind ik het wel opportuun om het artikeltje dat ik er zelf over schreef voor Theatermaker (in mei 2019) nog maar eens tevoorschijn te halen. Je vindt het hier online op Theaterkrant.

Wellicht interessant om te melden is dat het enorme stuk in de Groene een paar nogal saillante feiten over het hoofd ziet. Zoals dat twee makers van de voorstelling en de directeur van het Black Box theater daadwerkelijk zijn gearresteerd en vastgezet, voordat de vrouw van de minister ineens verdacht werd. Of dat premier Erna Solberg nog immer weigert om excuses te maken voor haar onterechte verwijten aan de theatermakers, die ‘niet moesten speculeren’.
Altijd lachen met die Noren.

(Nieuwsgierig geworden waar dit in vredesnaam over gaat? Lees het artikel via de link hierboven. Het is een uitsterst bizar en smeuiig verhaal. En dat in Noorwegen.)

Herr, es ist Zeit…

Dit jaar van mij geen gezeur over hoe donker het weer is, want daar heb ik het veel te druk voor. Eindelijk goed en wel verhuisd ben ik nu volop bezig aan een toneelstuk voor TG Oostpool; de vertaling van Skylight van David Hare. Moet eind dit jaar af zijn dus is even aanpoten, want er stond ook al het een en ander in mijn agenda. Voor theatermaakster Lonneke van Leth vertaal ik Een Romeo en Julia van Martijn de Rijk naar het Engels; en begin volgend jaar ga ik me buigen over de voorwaarden van een tweede project voor en met Tg STAN en Mij. Discordia: een nieuwe Fosse!

Daarnaast moet een dezer dagen de nieuwe Terras (opvolger van literair tijdschrift Raster) uitkomen, met mijn artikel over het lezen van literair proza vs. drama hier te lande. Daar heb ik namelijk Een Mening over. Het stuk is geïllustreerd met een aantal vertaalde fragmenten uit het toneelwerk van Johan Harstad en ik ben benieuwd hoe het er in druk uitziet.

Daarmee zit mijn balboekje voor de laatste maanden van 2019 dus vol, qua werk, maar begin volgend jaar sta ik weer overal voor open. En nu ga ik maar eens een lamp aandoen.

(Voor wie de titel niet herkent: het is de eerste regel van Rilkes prachtige gedicht ‘Herbsttag’. Hier een link naar het hele gedicht, ter inspiratie voor iedereen die net als ik eigenlijk geen fan is van de herfst.)

Øystein Stene in ‘Pluk’

De tijd vliegt. De afgelopen vier maanden ben ik volcontinu bezig geweest met verhuizen, wat tegenwoordig geen amateursport meer is. Het jargon van de doe-het-zelver vormt in elk geval een eindeloze bron van fascinerende ontdekkingen voor de taalfreak: wie wordt er nu niet gelukkig van spookschaven, afbraamborstels en insteeknippels? Inmiddels wonen we een paar weken in een nieuw huis, nog steeds in Haarlem, en de rust begint weer te keren.

Ondertussen staat er sinds juli een door mij vertaald hoofdstuk uit de geweldige Noorse roman De Opplyste (‘De verlichten’) van Øystein Stene in het zesde nummer van het mooie tijdschrift PLUK (te bestellen bij de betere boekhandel). Dit tijdschrift publiceert werk van in Nederland nog onbekende auteurs, in een vertaling van professionele vertalers die pas maximaal één boektitel op hun naam hebben staan. Toneelstukken zijn geen boeken, volgens deze definitie, dus ik mocht nog meedoen.

Het tijdschrift komt voort uit de twee officiële opleidingen voor literair vertalen in Nederland en bleek in eerste instantie bedoeld voor alumni. Gelukkig wist ik dat nog niet toen ik een voorstel opstuurde en ik ben best trots dat ik als selfmade vertaler aan hun strenge criteria voldeed. De roman in kwestie snakt naar een Nederlandse uitgever – ik ben ervan overtuigd dat hij het in Nederland heel goed zou doen. En dan natuurlijk graag in mijn vertaling. Wie er meer van wil weten sture mij een berichtje per e-mail.

Over dat toneelstukken geen romans zijn, heb ik trouwens pas een artikel mogen schrijven voor literair tijdschrift Terras (de opvolger van het roemruchte tijdschrift Raster), aan de hand van het toneelwerk van Johan Harstad. Daarover een volgende keer meer.

De mooie portretfoto van mij is gemaakt door theaterfotograaf Bart Grietens.

Ways Of Seeing: drama in Noorwegen

Af en toe schrijf ik artikelen voor vakblad TheaterMaker, meestal wanneer er toneelmatig iets interessants gebeurt in Noorwegen. Dit bizarre verhaal kreeg een plekje in het meinummer. De titel is een link naar het hele stuk op de site van Theatermaker/Theaterkrant.

https://www.theaterkrant.nl/tm-artikel/oslo-minister-sneuvelt-door-toneelvoorstelling/
scène uit ‘Ways of Seeing’ (fotograaf onbekend)

‘Ik ben de wind’ op Vlaams Theaterfestival

De voorstelling Eg er vinden/Ik ben de wind is in Vlaanderen geselecteerd als één van de beste voorstellingen van seizoen 2018-2019. Uit het juryrapport:

Voor dit verhaal hebben Damiaan De Schrijver en Matthias de Koning geen nood aan een groot scènebeeld. Ze doen het met haast niets meer dan twee krukken. Het enige decor is een doos die aan een touwtje tussen hen in hangt, en twee krakkemikkig gerepareerde tafeltjes links en rechts van het podium. 

Het stuk Ik ben de wind van de Noorse auteur Jon Fosse weerspiegelt een gesprek tussen twee mannen. De ene is bezwaard door iets dat hij niet gezegd krijgt. De andere probeert door geduldig luisteren en vragen, als een therapeut, te achterhalen wat dat dan wel is. Vruchteloos. Ze maken samen dan maar een boottocht, want ‘op zee is er stilte’. Die tocht kent een fataal einde. 

Al na de eerste zinnen snap je waar die objecten voor staan. De doos verbeeldt de doem die over de Koning hangt, de tafeltjes de onmogelijkheid om met woorden soelaas te bieden. Het blijven lapmiddelen. Maar alle gewicht rust in dit stuk net op die woorden, die maar iets betekenen door wat ongezegd blijft, door wat in de stiltes tussen de woorden schichtig verschijnt. 

Al mogen we zeker beide spelers niet vergeten. Zij beelden de actie niet uit. Ze zitten daar maar op hun stoeltje. De Schrijver kettingrokend, onrustig. De Koning gelaten. Feilloos geeft hun manier van aanwezig zijn substantie aan de woorden. Maar ze doen ook iets meer. Hun stuntelige, haast clowneske pogingen tot een gesprek brengen een homeopathische dosis humor binnen. Net daardoor wordt het echt pakkend. Eg er vinden , Ik ben de wind is een schoolvoorbeeld van hoe je een tekst tegelijk alle recht kan doen én eigenzinnig naar je hand kan zetten.

Maandag 9 en dinsdag 10 september maakt de voorstelling het gebruikelijke ‘ererondje’; hij staat dan nog twee keer in CAMPO Nieuwpoort in Gent. Voor meer informatie kun je hier terecht.