In september mocht ik met een reisbeurs van het Letterenfonds een ruime week naar Oslo om het Fossefestival te bezoeken, dat daar om het jaar georganiseerd wordt door Det Norske Teatret. Niet alleen het door mij vertaalde Warm van STAN en Discordia ging daar officiëel in première, ook de nieuwe voorstelling van Vinge/Müller wilde ik niet missen. Verder o.a. een gastoptreden van Odéon Paris met hun productie van Arne Lygres Tid for glede en de Oresteia in de versie van Jon Fosse. Een bezoek aan De trilogie in regie van Luk Perceval viel helaas nét niet te combineren. Ten slotte wilde ik heel graag bijpraten met alle kennissen in de theater(schrijf)wereld daar.
Vinge/Müller stelden hun première helaas tot twee keer toe uit, zodat ik de productie uiteindelijk moest missen. Heel jammer. De recensies waren zeer lovend en de première duurde negen uur.
Warm was een feestje, niet in de laatste plaats vanwege de gezellige nazit in het theater. Fosses vertaling/bewerking van Oresteia (leunend op de vertaling van Ted Hughes) vond ik prachtig. In de voorstelling was wel flink in de tekst gesnoeid, maar gelukkig stuurde Fosse me de volgende dag op mijn verzoek de volledige tekst. Die beviel beter.
Odéons Jour de joie was ook fijn, vooral omdat ik de Noorse voorstelling van diezelfde tekst (in regie van Johannes Holmen Dahl) in 2022 briljant vond. Ik was dus aanvankelijk een tikje sceptisch jegens deze versie van Stephane Braunschweig, maar hoewel zijn regie 180 graden de andere kant op ging, was ook deze voorstelling heel, heel erg goed. Fantastisch en behoorlijk zeldzaam dat je zoiets kunt bekijken: twee uitstekende regisseurs die iets totaal verschillends doen met dezelfde tekst, met twee keer een heel ander, maar briljant resultaat. Het wordt tijd dat Arne (wereldwijd allang bekend en vertaald) ook in het Nederlandse eindelijk eens ontdekt wordt.
Naast prachtig weer, een stapel Noorse literatuur om thuis weer een paar maanden mee vooruit te kunnen en koffie-dates met de meeste mensen die ik graag weer wilde zien, had de reis nog een hoogtepuntje: eindelijk heb ik de maestro zelf ook ontmoet. Tot nu toe had ik alleen met Fosse gemaild, en voornamelijk over vertaalkwesties, telkens als ik in Oslo was zat hij weer in Wenen of elders, maar nu heb ik lekker uitgebreid koffie met hem gedronken. Hij is een bijzonder aardige man die nogal wars is van drukte en vooral van elke vorm van optreden (“de twee dingen die ik absoluut nooit wilde worden toen ik klein was: acteur en leraar”), maar in een wat rustiger omgeving een-op-een is hij een zeer aimabele gesprekspartner. Hij was ook zo attent geweest om een paar van zijn nieuwe boekjes voor me mee te nemen, compleet met persoonlijke inscriptie, waar ik verguld mee ben.
Met al die nieuwe boeken was mijn tas op de terugweg nauwelijks te tillen, maar het was een nuttige en hele fijne reis. Grote dank aan het Letterenfonds voor het mede mogelijk maken.