Johan Harstad als toneelauteur (Terras #17)

Deze week heeft tijdschrift voor internationale literatuur Terras mijn bijdrage over Johan Harstad als toneelauteur integraal online gezet, samen met de bijbehorende vertaalde monoloog uit zijn toneelstuk Osv. (‘Enz.’). Ik hoop dat een Nederlandse regisseur ooit de uitdaging durft aan te gaan om dit fantastische epos (iets als Max, Mischa en het Tet-offensief meets Angels in America) hier in het theater te brengen.

Voor iedereen die ineens weer tijd heeft om te lezen in deze virale tijden: hier kun je het artikel vinden. Uitgevers, theatermakers en andere professionals die geïnteresseerd zijn in mijn werkvertaling van Osv. zijn welkom om een berichtje te sturen.

Voor het volgende nummer van Terras ben ik inmiddels bezig met het vertalen van werk van de Noor Bård Torgersen, dat zich ergens tussen proza en poëzie in bevindt. Het is scherp, talig, ultra-compact en komisch. Daarover een volgende keer meer.

Terras #17 is te koop of te bestellen bij de betere boekhandel, of kijk op de website.

Herr, es ist Zeit…

Dit jaar van mij geen gezeur over hoe donker het weer is, want daar heb ik het veel te druk voor. Eindelijk goed en wel verhuisd ben ik nu volop bezig aan een toneelstuk voor TG Oostpool; de vertaling van Skylight van David Hare. Moet eind dit jaar af zijn dus is even aanpoten, want er stond ook al het een en ander in mijn agenda. Voor theatermaakster Lonneke van Leth vertaal ik Een Romeo en Julia van Martijn de Rijk naar het Engels; en begin volgend jaar ga ik me buigen over de voorwaarden van een tweede project voor en met Tg STAN en Mij. Discordia: een nieuwe Fosse!

Daarnaast moet een dezer dagen de nieuwe Terras (opvolger van literair tijdschrift Raster) uitkomen, met mijn artikel over het lezen van literair proza vs. drama hier te lande. Daar heb ik namelijk Een Mening over. Het stuk is geïllustreerd met een aantal vertaalde fragmenten uit het toneelwerk van Johan Harstad en ik ben benieuwd hoe het er in druk uitziet.

Daarmee zit mijn balboekje voor de laatste maanden van 2019 dus vol, qua werk, maar begin volgend jaar sta ik weer overal voor open. En nu ga ik maar eens een lamp aandoen.

(Voor wie de titel niet herkent: het is de eerste regel van Rilkes prachtige gedicht ‘Herbsttag’. Hier een link naar het hele gedicht, ter inspiratie voor iedereen die net als ik eigenlijk geen fan is van de herfst.)

Øystein Stene in ‘Pluk’

De tijd vliegt. De afgelopen vier maanden ben ik volcontinu bezig geweest met verhuizen, wat tegenwoordig geen amateursport meer is. Het jargon van de doe-het-zelver vormt in elk geval een eindeloze bron van fascinerende ontdekkingen voor de taalfreak: wie wordt er nu niet gelukkig van spookschaven, afbraamborstels en insteeknippels? Inmiddels wonen we een paar weken in een nieuw huis, nog steeds in Haarlem, en de rust begint weer te keren.

Ondertussen staat er sinds juli een door mij vertaald hoofdstuk uit de geweldige Noorse roman De Opplyste (‘De verlichten’) van Øystein Stene in het zesde nummer van het mooie tijdschrift PLUK (te bestellen bij de betere boekhandel). Dit tijdschrift publiceert werk van in Nederland nog onbekende auteurs, in een vertaling van professionele vertalers die pas maximaal één boektitel op hun naam hebben staan. Toneelstukken zijn geen boeken, volgens deze definitie, dus ik mocht nog meedoen.

Het tijdschrift komt voort uit de twee officiële opleidingen voor literair vertalen in Nederland en bleek in eerste instantie bedoeld voor alumni. Gelukkig wist ik dat nog niet toen ik een voorstel opstuurde en ik ben best trots dat ik als selfmade vertaler aan hun strenge criteria voldeed. De roman in kwestie snakt naar een Nederlandse uitgever – ik ben ervan overtuigd dat hij het in Nederland heel goed zou doen. En dan natuurlijk graag in mijn vertaling. Wie er meer van wil weten sture mij een berichtje per e-mail.

Over dat toneelstukken geen romans zijn, heb ik trouwens pas een artikel mogen schrijven voor literair tijdschrift Terras (de opvolger van het roemruchte tijdschrift Raster), aan de hand van het toneelwerk van Johan Harstad. Daarover een volgende keer meer.

De mooie portretfoto van mij is gemaakt door theaterfotograaf Bart Grietens.

Ways Of Seeing: drama in Noorwegen

Af en toe schrijf ik artikelen voor vakblad TheaterMaker, meestal wanneer er toneelmatig iets interessants gebeurt in Noorwegen. Dit bizarre verhaal kreeg een plekje in het meinummer. De titel is een link naar het hele stuk op de site van Theatermaker/Theaterkrant.

scène uit ‘Ways of Seeing’ (fotograaf onbekend)

‘Ik ben de wind’ op Vlaams Theaterfestival

De voorstelling Eg er vinden/Ik ben de wind is in Vlaanderen geselecteerd als één van de beste voorstellingen van seizoen 2018-2019. Uit het juryrapport:

Voor dit verhaal hebben Damiaan De Schrijver en Matthias de Koning geen nood aan een groot scènebeeld. Ze doen het met haast niets meer dan twee krukken. Het enige decor is een doos die aan een touwtje tussen hen in hangt, en twee krakkemikkig gerepareerde tafeltjes links en rechts van het podium. 

Het stuk Ik ben de wind van de Noorse auteur Jon Fosse weerspiegelt een gesprek tussen twee mannen. De ene is bezwaard door iets dat hij niet gezegd krijgt. De andere probeert door geduldig luisteren en vragen, als een therapeut, te achterhalen wat dat dan wel is. Vruchteloos. Ze maken samen dan maar een boottocht, want ‘op zee is er stilte’. Die tocht kent een fataal einde. 

Al na de eerste zinnen snap je waar die objecten voor staan. De doos verbeeldt de doem die over de Koning hangt, de tafeltjes de onmogelijkheid om met woorden soelaas te bieden. Het blijven lapmiddelen. Maar alle gewicht rust in dit stuk net op die woorden, die maar iets betekenen door wat ongezegd blijft, door wat in de stiltes tussen de woorden schichtig verschijnt. 

Al mogen we zeker beide spelers niet vergeten. Zij beelden de actie niet uit. Ze zitten daar maar op hun stoeltje. De Schrijver kettingrokend, onrustig. De Koning gelaten. Feilloos geeft hun manier van aanwezig zijn substantie aan de woorden. Maar ze doen ook iets meer. Hun stuntelige, haast clowneske pogingen tot een gesprek brengen een homeopathische dosis humor binnen. Net daardoor wordt het echt pakkend. Eg er vinden , Ik ben de wind is een schoolvoorbeeld van hoe je een tekst tegelijk alle recht kan doen én eigenzinnig naar je hand kan zetten.

Maandag 9 en dinsdag 10 september maakt de voorstelling het gebruikelijke ‘ererondje’; hij staat dan nog twee keer in CAMPO Nieuwpoort in Gent. Voor meer informatie kun je hier terecht.

Ik ben de wind



Afgelopen herfst werkte ik voor Maatschappij Discordia en TG STAN aan de vertaling van Eg er vinden van Jon Fosse (2007). Het was een last minute-plan van acteurs Matthias de Koning en Damiaan De Schrijver, want “er was nog een gaatje in de programmering voor dit seizoen”.

Normaal worden voorstellingen minstens een jaar van te voren geboekt, maar nu moesten er een maand of twee van te voren dus nog speelplekken gevonden worden. Enkele theaters in Nederland hadden nog wel plek, dus de voorstelling ging na de première in Frascati (Amsterdam) op 20 december nog naar de Toneelschuur in Haarlem en Kikker in Utrecht. Monty in Antwerpen heeft nog een paar data bijgeboekt eind februari en daarna is het alweer over. Gelukkig blijft de voorstelling bij Discordia en STAN op het repertoire, en zal zeker  terugkeren in een volgend seizoen.

Omdat Matthias en Damiaan de voorstelling zelf zouden spelen, en Damiaan uitsluitend prachtig Vlaams spreekt, zijn we met zijn drieën tot een ‘spelersversie’ gekomen, een lichte bewerking van de vertaling waarin onder meer alle replieken van personage “De Ander” in het Vlaams zijn. Het was even wennen om op die manier te werken, maar ook erg leuk. Vertalen is een solitair vak, soms tot mijn verdriet, dus met twee flamboyante heren een zonnige dag lang op een terras in Amsterdam aan de tekst werken vormde een prettige afwisseling. En het resultaat is de moeite, zowel de tekst als de voorstelling zijn wat mij betreft geslaagd.

Het tekstboekje is uitgekomen bij De Nieuwe Toneelbibliotheek en bevat zowel de ‘schone’ vertaling uit het Noors als de spelersversie. Het boekje is hier online te bestellen.

De voorstelling leverde twee recensies op, beiden zeer positief:

“Het is een weergaloos mooie toneeluitvoering, raadselachtig, enerverend op ingehouden manier en poëtisch (…) De vertaling is van Maaike van Rijn; de acteurs zelf maakten er een toneelspelersversie van. In de boekuitgave door De Nieuwe Toneelbibliotheek staan beide versies afgedrukt, zodat er na het zien van de voorstelling nog veel moois te lezen is.” – Kester Freriks op Theaterkrant.nl, 21/12/2018

“De twee vrienden in Eg er vinden (naar een tekst van Jon Fosse, voor het eerst naar het Nederlands vertaald door Maaike van Rijn) maken een boottochtje. Terwijl de een (De Schrijver) steeds contact probeert te maken met zijn reisgenoot, zakt de ander (De Koning) steeds verder weg in duistere overpeinzingen. Loepzuiver vangt de tekst een gevoel van wegdrijven, het verloren gaan van een vriendschap, van contact, van de wil om verder te leven. Vanwege de elliptische vorm en het bewuste gebrek aan dynamiek blijft de inhoudelijke reikwijdte van Eg er vinden bescheiden – het is niets meer en niets minder dan een onderdompeling in een bepaalde staat van zijn. De existentiële onmacht die in het stuk centraal staat wordt echter buitengewoon tastbaar: dankzij de onnadrukkelijkheid van de voorstelling glipt het geheel als zand tussen je vingers door, en blijft er alleen een gevoel van ongrijpbaar verlies achter.
– Marijn Lems in NRC Handelsblad, 27/12/2018

 

Vinge / Müller in Bergen: Panini–Boysroom


In mei 2018 mocht ik namens vakblad Theatermaker (TM) naar Bergen, Noorwegen, waar het jaarlijkse theaterfestival plaatsvond. Ik was nog nooit in Bergen geweest en toevallig was het daar net het mooiste weer van de afgelopen honderd jaar, dus dat was niet vervelend. Mijn reis werd voor het grootste deel gesponsord door het Festival, want Noorwegen steekt wél flink geld in de eigen (theater)cultuur, zij het niet onbeperkt: voor Vegard Vinge en Ida Müller was de hoofdreden om er te spelen dat ze hun Noorse subsidie dreigden te verliezen wegens te weinig speelbeurten in eigen land. Gelukkig maar, want hun nieuwe voorstelling Panini-BoysRoom waarover ik voor TM een artikel zou schrijven, was voor mij het absolute hoogtepunt van het festival.

Het overweldigende totaaltheater van Vinge/Müller moet je meemaken. Ik vind het onbegrijpelijk dat ze nagenoeg onbekend zijn binnen de Nederlandse theaterscene; in de rest van de westerse wereld zijn ze wereldberoemd sinds ze vanaf 2012 de Volksbühne onder Castorf als gastregisseurs flink op stelten zetten. Hun voorstellingen – ze doen er minstens een half jaar over om een productie te maken – werden meermaals geselecteerd voor het Theatertreffen in Berlijn. Geniaal of gek, hoe dan ook, ik was enorm onder de indruk van de voorstelling en kan het iedereen aanraden. Het was echt te veel om kort over te vertellen, dus voor wie geïnteresseerd is: lees het artikel dat ik schreef over het fenomeen Vinge/Müller (het staat voor niet-abonnees achter een paywall; mocht dat een probleem opleveren dan kun je mij ook gewoon een mailtje sturen). Deze voorstelling, in een afgedankt zwembad, was met een lengte van pakweg 4,5 uur uiteraard Vinge-light: hun voorstellingen kunnen rustig twaalf uur doorgaan, of langer. Het smaakte enorm naar meer, ondanks de bijzonder oncomfortabele zwembadtrap die na een paar uur echt niet meer prettig zat, en de temperatuur die bleef stijgen tot iedereen half gekookt was. Gelukkig kun je tijdens de voorstellingen van Vinge & Müller in en uit lopen. De impromptu bar bleef open.

Tijdens een interview voor publiek een paar dagen later (een unieke gelegenheid, Vinge en Müller zijn nogal allergisch voor alles wat op publiciteit lijkt) vertelde Vinge dat het plan was om als volgende voorstelling een Vinge/Müller-versie van Hamlet te maken. Waar en wanneer precies is nog onduidelijk, maar ik ga zeker kijken.

kop van het artikel in TM met foto van de ‘Panini-kathedraal’, die onderdeel is van de scenografie.

Snelle update

Het is alweer veel te lang geleden dat ik deze website heb bijgewerkt. Ik zal er binnenkort eens wat aan gaan doen.

In de tussentijd ben ik onder meer naar het Internationaal Festival Bergen (Noorwegen)  geweest om een groot artikel over Vegard Vinge te schrijven voor vaktijdschrift TheaterMaker (in het nummer van september 2018). Verder wat workshops en een interview gedaan, wat fragmenten van stukken voor Mugmetdegoudentand naar het Engels vertaald, een werkelijk fantastische aanbevelingsbrief van Meestervertaler Marcel Otten gekregen ter ondersteuning bij het zoeken naar meer vertaalwerk bij literaire uitgeverijen, en heel veel toneel bezocht.

Recentelijk ben ik met een toneeltekst van Jon Fosse bezig: Eg er vinden / Ik ben de wind, in opdracht van Maatschappij Discordia en het Vlaamse tg STAN. De voorstelling (met Matthias de Koning en Damiaan De Schrijver) gaat als het goed is nog dit seizoen (‘18-‘19) in première.

‘In dit leven of het volgende’ in Trouw en NRC

Op 18 oktober 2017 verscheen er een interview met Demian Vitanza naar aanleiding van de publicatie van zijn roman In dit leven of het volgende in de culturele bijlage ‘De Verdieping’ van dagblad Trouw. Hier is een link naar het artikel online.
Verder werd de roman besproken in NRC Handelsblad en gewaardeerd met  4 (van de 5) sterren. Lees hier de recensie van Anna Krijger (8 februari 2018).

Roman ‘In dit leven of het volgende’

Mijn vertaling van de Noorse roman Dette livet eller det neste van Demian Vitanza komt zeer binnenkort uit. De Nederlandse titel is In dit leven of het volgende. Ik ben er aansluitend aan het project Ferske Norske een paar maanden flink zoet mee geweest,  maar het resultaat mag er wezen van mij.

Uitgever Manteau is onderdeel van de grote boekenconglomeratie WPG, dus het boek ligt straks hopelijk in veel winkels en  is ook online te bestellen bij de meeste boekverkopers. Hier een linkje naar het boek bij een van mijn eigen favoriete boekwinkels, H. de Vries in Haarlem.

Ik vond het zelf  een meeslepend en  knap  geschreven boek, dat door een hele slimme stijltruck het verhaal over de in Noorwegen opgegroeide jonge Syriëganger  heel dichtbij weet te brengen. Ik heb het met veel plezier gelezen en vertaald. Het heeft wat stof doen opwaaien in Noorwegen, omdat de hoofdpersoon echt bestaat (en daar momenteel in de gevangenis zit voor ‘deelname aan terroristische organisaties’).  Aangezien hij het zelf allemaal bijzonder mooi vertelt in de roman, ga ik daar verder niks over zeggen.  Alleen dit: het is allemaal nooit zo simpel en duidelijk als je het van te voren kunt bedenken, en dat geldt duidelijk ook voor  jongeren die ervoor kiezen om naar Syrië te gaan voor de jihad.

Het boek staat dus tussen literaire roman en biografie in – maar is ook gewoon een heel mooi en zeer leesbaar boek. Aanrader, wat mij betreft, en niet alleen omdat mijn naaam er ook in staat.

Op 12 oktober a.s. gaat Manteau het boek promoten in Amsterdam. Wat, waar en hoe weet ik niet, alleen dat schrijver Demian Vitanza ook van de partij is, en ik wel zin heb in een feestje.

 

9789022334539

Literaire vertalingen